Over het Britse fascisme – vooral dan de beweging die onder leiding van sir Oswald Mosley bekend geraakte als de British Union of Fascists – verscheen in de Duitstalige wereld wel al een en ander, zij het meestal nogal eenzijdig. Maar de Ierse exponent van het fascisme wordt ook in werken van bijvoorbeeld Ernst Nolte en Wolfgang Wippermann volledig verzwegen, terwijl de beide auteurs wel oog en oor hebben voor sectaire groepjes van drie man en een paardenkop in Portugal, Finland of Zwitserland. De Blueshirts van generaal Eoin O’Duffy waren nochtans geen intrinsiek marginale groep, honderden gingen aan de kant van Franco strijden, en bij de stichting van de vandaag nog steeds actieve Fine Gael waren de Blueshirts en O’Duffy actief betrokken. Niet een meerderheidsstrekking in Ierland, akkoord, maar toch voldoende sterk geworteld in Ierland en de Ierse geschiedenis om ten minste meer te worden dan een louter voetnootje. Aldus de heren Fröhlich en Kaiser , die in 2013 dit boek publiceerden om het fenomeen van het ‘eilandfascisme’ te belichten.
Eric Fröhlich analyseert de belangrijke maatschappelijke omwentelingen in de 19de en de 20ste eeuw in GrootBrittannië, en laat niet na te wijzen op allerlei politieke reacties op deze belangrijke wijzigingen. Reacties van links maar ook van rechts. Een lijst van gekende, maar van vooral ongekende verenigingen passeert de revue: van de Lad’s Drill Association, de Empire Day Movement, over de Duty and Discipline Movement tot de in 1902 opgerichte National Service League (NSL). Allemaal voorlopers in een bepaalde zin van het Engelse fascisme, naast andere bewegingen als British Brothers’ League, die pleitte voor een beperking van de joodse inwijking in Groot-Brittannië, de Britons Society, de British Workers’ League, en tientallen andere clubs, verenigingen, die opgericht werden om vooral sociaal-imperialistische doelstellingen na te streven, en een deel van de Britse bevolking achter hun banier te krijgen. De jaren 20 van de vorige eeuw waren dan de jaren van het échte, grote werk: Rotha Lintorn-Orman bijvoorbeeld richtte in 1923 de British Fascisti op, in 1924 ontstond uit een afsplitsing uit deze eerste club, een tweede club, de National Fascisti, met iets later… inderdaad, een nieuwe afsplitsing. Er was ook de Imperial Fascist League van Arnold Spencer Leese, en er was tot slot de reeds genoemde sir Oswald Mosley, de belangrijkste fascistenleider van Groot-Brittannië.
Interessanter vond ik het tweede boekdeel, gewijd aan de Ierse Blueshirts van 1932 tot 1937. Benedikt Kaiser tekent de recente geschiedenis van Ierland, van Paasopstand tot de Ierse burgeroorlog, met als hoogtepunt de zomer van 1921 (een gevolg van het Ireland Act, waardoor Ierland opgedeeld werd…). De Ierse Dàil Eireann toonde dezelfde verscheurdheid als het land zelf: de politieke partijen hadden hun voorstanders van het verdrag en hadden evenzeer hun verbitterde tegenstanders ervan. De verdragsvriendelijke vleugel van Sinn Fein organiseerde zich in de Cumann na nGaedheal (in het begin eerder een conservatieve partij), terwijl de Valera (een tegenstander van het pact) na de verkiezingsnederlaag van 1926 de tegenstanders probeerde bijeen te brengen in de Fianna Fail. In 1932 zou hij de verkiezingen winnen.
Bij een bepaald deel van de Ierse bevolking groeide de bezorgdheid, vooral omwille van het vermeend communisme binnen de IRA. Een maand voor de verkiezingen van 1932 werd een organisatie van bezorgde Ieren opgericht, de Army Comrades Association, die zichzelf omschreef als een bovenpartijdige en niet-confessionele vereniging. O’Duffy, die de vereniging zou gaan leiden, was in zijn jeugd spraakleraar voor de Gaelic League. Hij deelde zeker het Iers-keltisch nationalisme met zovele Ieren en moest van de Engelsen niets hebben. Hij werd verantwoordelijke bij de Gaelic Athletic Association en verzette zich dus met hand en tand tegen de ‘verraders’ van de Irish Amateur Athletics Association die onder de Britse kroon verzamelen blies. Hij radicaliseerde verder en vervoegde de rangen van de Irish Republican Brotherhood en later Sinn Fein. Hij zou betrokken geweest zijn bij verschillende acties van de zeer actieve Irish Republican Army.
O’Duffy werd zelfs volksvertegenwoordiger en zou zich al snel opwerpen tot een voorstander van de Anglo-ierse overeenkomst, oorzaak van zoveel ellende in Ierland. De voorstanders van het pact vonden zichzelf terug in de Irish National Army. Eoin O’Duffy werd een van de spilfiguren van de nieuwe Ierse politie, de zogenaamde Garda Siochana. In die hoedanigheid bezocht hij het buitenland en kwam zo bijvoorbeeld in aanraking met de Duitse discipline en het orde-denken van Pruisen: het zou hem nooit meer loslaten.
Kaiser beschrijft mooi hoe het denken van O’Duffy steeds verder radicaliseerde onder de druk van de politieke gebeurtenissen en het toenemende geweld van onder andere de IRA. De politiegeneraal die O’Duffy was, was bij de Ieren bekend als generaal “van de oude stempel”, een ijzeren organisator met een ‘Law and Order’-mentaliteit. Hij trad in 1933 toe tot de Army Comrades Association en vormde die onmiddellijk om tot National Guard, vooral om het anticommunistische karakter te beklemtonen. In augustus 1933 kwamen de leidende krachten van de NG, de National Centre Party en de voormalige regeringspartij Cumann na nGaedheal bijeen om de krachten te bundelen. Dit leidde tot een verenigde oppositiepartij, de United Ireland Party of Fine Gael. De National Guard werd de facto de jeugdorganisatie van de nieuwe partij. Eoin O’Duffy werd partijvoorzitter en de voorzitter van Cumann na nGaeheal, William Thomas Cosgrave, werd fractieleider in het parlement. De Valera zou niet lang daarna met een vrij repressieve aanpak het leven van veel ACAleden moeilijk maken, O’Duffy zou enkele keren in de gevangenis belandden, en uiteindelijk zou de vereniging een paar maal van naam moeten veranderen om allerlei verbodsbepalingen te kunnen omzeilen. Tenslotte zou hij ook ontslag nemen uit de Fine Gael, na bijzonder heftige aanvaringen met de meer burgerlijke vleugel van de partij. In 1935 ging O’Duffy over tot de oprichting van een nieuwe partij, de National Corporate Party, die zich openlijk tot het fascisme bekende. De kruistocht naar Spanje kon voor de beweging van de Ierse fascist, aldus de auteur, zowel omschreven worden als het hoogtepunt, de bekroning als het begin van het einde van de beweging. Door een slechte organisatie zijn de Ierse medestanders van Franco niet veel verder geraakt dan het binnenland van Spanje. Op 30 november 1944 stierf een verbitterde O’Duffy, amper 51 jaar oud. De Ierse president Eamon de Valera – zijn tegenstander van altijd – gaf hem wel een staatsbegrafenis, en liet hem , zoals hij ook had gevraagd, bijzetten naast zijn vriend Michael Collins, die in 1922 werd vermoord.