Bernard Lewis is vandaag de oudste en de beste kenner van de islam. De hoogbejaarde Brit, 98 jaar, publiceerde boeken en essays over Arabië, Turkije, assassijnen, Armeniërs, moslims, en de politiek correcte orthodoxie van de islamkunde na Edward Said. In zijn autobiografie “Notes on a Century” van voor twee jaar, maar nog steeds sprankelend en na Charlie Hebdo geschikt om te lezen, slalomt hij tussen prachtige hoofdstukken en ijdelheden. Een aanrader.
De terreur van islamisten op 11 september 2011 in de VS viel samen met de publicatie van “What Went Wrong? Western Impact and Middle Eastern Response” (Wat liep er fout? De invloed van het Westen en het antwoord van het Midden-Oosten). In 2012 verscheen “The Crisis of Islam: Holy War and Unholy Terror” (De crisis van de islam: heilige oorlog en onheilige terreur). Bernard Lewis werd in die twaalf maanden van een creatieve hoogleraar, schrijver en intellectueel voor de fijne geesten een auteur van politieke bestsellers.
Anti-Said
Lewis voerde een heftige intellectuele strijd met Edward Said, professor Engelse en vergelijkende letterkunde van Columbia University (VS), en diens schreeuwerige geschiedvervalsing in “Orientalism” van 1978. Hoofdstuk 10 van Lewis’ memoires schetst de belangrijkste etappes van de verscheurende controverse die tot vandaag leidt tot onderdanigheid en orthodoxie over de islamkunde aan de westerse universiteiten. Die orthodoxie houdt in dat de zogenaamde oriëntalisten in het Westen, een term die in 1978 reeds ouderwets was maar door Said opnieuw werd gesacraliseerd, de intellectuele basis zouden gelegd hebben voor de imperialistische overheersing en de uitbuiting van de islamwereld door het Westen. Het woord oriëntalist werd een scheldwoord. Stilaan schoot de intellectuele campagne van Bernard Lewis wortel, zeker na 2007, en de stichting van ASMEA (Association for the Study of the Middle East) contra de dwangbuis van het Said-georiënteerde MESA (Middle East Study Association), argumenteert dat deze beschuldiging een leugen is, grievend, historische nonsens, en, wat bitterder is, leidde tot een adoratie van Said en diens stelling die het domein van de islamstudie veertig jaar vergrendelde voor het zoeken naar de waarheid. Edward Saids boek en zijn volgelingen hebben geleid tot een verstikkend conformisme in de studie van het Midden-Oosten en dat belette de toegang tot de universiteit aan onderzoekers die zich niet neerlegden bij dat politiek correcte denken. Wetenschappelijke tijdschriften en uitgevers schaarden zich achter de school van Said.
In het charmante “Notes on a Century” (Aantekeningen over een eeuw) vertelt Lewis over zijn jeugd, zijn Joodse familie, zijn opleiding als geschiedkundige met belangstelling voor het Midden-Oosten, zijn activiteiten bij de Britse geheime dienst in 1940-’45, en zijn invloed in Groot-Brittannië en ver daarbuiten op de studie van de geschiedenis van het Midden-Oosten. In 1938 werd Lewis benoemd als de eerste (!) docent Arabische geschiedenis aan de vooraanstaande School of Oriental and African Studies (SOAS) van de universiteit van Londen. Tot dat jaar was de Arabische geschiedenis een ondergeschoven kind en het Midden-Oosten was het haast exclusieve jachtgebied van taalkundigen, theologen en archeologen. De geschiedenis begint voor de moslimwereld met de uitverkiezing door Allah van de profeet Mohammed. De Koran, aan hem geopenbaard van 610 tot 633, is een goddelijk geïnspireerde heilsboodschap die de menselijke geschiedenis tot een bijkomstigheid maakte. De Koran is het alomvattende boek van de waarheid, en die waarheid volstaat.