Publius Cornelius Tacitus was een Romeins consul, historicus, schrijver en redenaar. Hij wordt wel beschouwd als de grootste historicus van de Romeinen. Zo staat te lezen op de achterkant van het boek In moerassen & donkere wouden. En omdat uiteraard niet iedereen nog het Latijn (lange tijd een levende Europese en nu al vier à vijf eeuwen een dode taal, die door het Vaticaan nog altijd wordt benut voor de encyclieken) van toen kan lezen, biedt dit boek de Nederlandse vertalingen uit vier bewaarde geschriften uit de eerste eeuw en het begin van de twee eeuw van onze jaartelling. Het gaat hier over met name het Dossier Germanië, de Annalen, de Historiën en de Agricola.
In 97 na Christus werd Tacitus consul onder keizer Nerva, maar al in het jaar 9 na Christus was er de Slag in het Teutoburgerwoud, waarbij Rome niet minder dan drie legioenen verloor. In 28 na Christus was er de opstand van de Friezen en in augustus 69 was er de samenzwering van Civilis en de opstand der Bataven, met één jaar later de vernietiging van Nijmegen en het einde van de Bataafse opstand. En in 68 was er de zelfmoord van de bloedige dichter en keizer Nero in Rome. Het waren woelige en avontuurlijke tijden. De altijd goed georganiseerde Romeinen konden, spijts hun heirwegen, de aanleg van het Corbulo-kanaal, het Romeins recht, De Pax Romana en de Romeinse welsprekendheid en propaganda, de vele wilde Germaanse stammen achter de Rijn nooit helemaal onderdrukken of veroveren, laat staan hun gebieden met gevaarlijke moerassen en donkere ondoordringbare wouden makkelijk annexeren. De Romeinen hadden in vergelijking immers veel minder last van bijvoorbeeld de Sarmaten, de Joden en de Parthen aan de oostgrenzen van hun zeer uitgestrekt imperium. Zij beheersten alle landen omheen de Middellandse Zee (Mare Nostrum), terwijl zij het toch veel lastiger hadden in onze gewesten en ook op het grote eiland Brittannië (denk maar aan de Muur van Hadrianus, waarvan de stenen restanten nog een beetje zichtbaar zijn) zijn de Romeinen al bij al niet zo lang gebleven. Om al deze redenen biedt de lectuur van de streng moraliserende en observerende Tacitus een bron van genot en ook wel van enige verwondering. Vele geleerden betwijfelen echter of Tacitus ooit met eigen ogen een woeste Germaanse krijger heeft gezien, ontmoet of gesproken. De vraag blijft of hij zelf wel ooit de limes (een soort Romeinse grensposten of forten aan de Rijn als rijksgrens) heeft betreden. We denken dan aan oude oorden als Carvo (het huidige Kesteren), Traiectum (Utrecht), Laurium (Woerden), Atuatica Tungrorum (Tongeren) en Castellum (het oude Oudenburg, tussen Brugge en Oostende, dat diende voor de kustbescherming). Vermoedelijk baseerde Tacitus zich grotendeels op wat we nu als oral history zouden bestempelen, of op getuigenissen van voormalige Romeinse legioensoldaten en hoofdmannen die hun verhalen en hun herinneringen vertelden. Tacitus stierf in 117 na Christus en hij kan onmogelijk alle verschrikkingen (bloedige opstanden en complotten) zelf hebben beleefd. Maar dit is hier zeker geen bezwaar; zijn stijl is levendig en met een oog voor details. Hij schrijft over de Germaanse cultuur, de oudste geschiedenis, de bodemschatten, de militaire organisatie, de religieuze cultuur, de volksvergaderingen, de leiders en hun gevolg, de woningen, de kleding, de huwelijksmoraal, de kinderen, de gastvrijheid, het huiselijke leven en tijdverdrijf, het gebruik van de grond en de uitvaarten.
Het ontbloten van borsten door hun vrouwen
Over al deze onderwerpen schrijft hij zelf ergens zeer laconiek: ‘Of dat zo is wil ik bevestigen noch ontkennen; ieder moet het maar naar believen geloven of niet.’ Zo schrijft hij over de militaire organisatie van al deze Germanen (samen met de Kelten, toch onze verre voorouders): ‘De geschiedenis vertelt hoe vrouwen bepaalde slaglinies die het al begaven en wankelden tot staan hebben gebracht. Met een stroom van smeekbeden, door borsten te ontbloten, door te tonen hoe dichtbij gevangenschap al was. Dit laatste boezemt Germanen veel ondraaglijker angst in wanneer het hun vrouwen betreft. Ja, men kan stammen des te beter loyaal houden als er onder de te leveren gijzelaars ook meisjes van adel zijn.’ De lectuur van al deze fragmenten biedt zeker een ongewoon boeiende lectuur. Geleerden denken zelfs dat Tacitus als overtuigd en fier Romeins burger en senator door al deze beschrijvingen de dreigende Romeinse decadentie, indolentie en incompetentie wou tegengaan.
Een gevaarlijk boek
In dit verband moet ik zeker wijzen op het bestaan van een Engelstalig boek, A most dangerous book. Tacitus’ Germania from the Roman Empire tot the Third Reich, van professor Christopher Krebs (Harvard University) – die in Berlijn, Kiel en Oxford studeerde -, en dat in 2010 verscheen en één jaar later werd uitgegeven door Het Spectrum te Antwerpen onder de titel Het gevaarlijke boek / De Germania en de opkomst van het Nazisme. En al uit de inleiding ‘Het Onheilspellende Verleden’ blijkt dat Tacitus een gevaarlijke mythe en legende creëerde. Want niemand minder dan Heinrich Himmler schreef in zijn Dagboek op 24 september 1924: ‘Zo zullen wij weer zijn, of tenminste sommigen onder ons.’ En Krebs stelt wat verder al onmiddellijk de prangende en belangrijke vraag: ‘Wat had de tweede man van het Derde Rijk dan met de Germania? Waarom had hij, terwijl de hele wereld in oorlog was, zoveel belangstelling voor een bijna tweeduizend jaar oude tekst, die in 98 is geschreven door de Romeinse geschiedschrijver Cornelius Tacitus…’
Deze vraagstelling wordt in dit boek beantwoord en ook dit maakt de lezer uiteraard nieuwsgierig naar het hier besproken boek In moerassen & donkere wouden, of over de Romeinen in Germanië. Tacitus opnieuw lezen, kan dus zeer leerzaam zijn en is een echt lectuuravontuur voor wie met enig heimwee de Germaanse mythe opnieuw wil beleven of bestrijden. En gelukkig zijn er nog classici die Latijnse bronteksten weer levendig en in helder Nederlands kunnen en willen vertalen.