Het nulnummer

Auteur(s)
Eco Umberto
Uitgever
Prometheus
ISBN
9789044628357

Het nulnummer

Umberto Ecco verwierf wereldfaam – zelfs bij mensen die niet lezen, want er volgde een niet-onaardige film, “De Naam van de Roos” (1980) -, met een detectiveverhaal gesitueerd in een klooster met dolle monniken, folianten, gangen, scholastiek en mysteries. Prachtig was het. Nadien volgden andere kaskrakers. Wat ik nu kocht, is echter bespottelijk; het geleuter van een overjaarse pee die oude knoken opwarmt.

Als Eco niet beter meer kan, moet hij zijn pen breken. Dat hij belezen is, en met enkele vergezochte woorden zijn eruditie weer wil bewijzen, soms treiterig, hoeft geen betoog, maar de tekst rammelt langs vele kanten. De Poesje en zijn houten klazen aan het Schipperskwartier in Antwerpen kan symbool staan voor de ‘grand guignol’ van “Het nulnummer”. Eco’s jongste boek wordt met enige eerbied en toegeeflijkheid ontvangen. Waarom? Mij een raadsel.

Hedendaagse media

“Het nulnummer” zou iedereen die geschandaliseerd is door het verprutsen van de hedendaagse media moeten aanspreken. Het rijke Vlaanderen heeft geen gedrukte of audiovisuele informatie van topniveau. Honderdduizenden lezers zouden goedkeurend het literaire pamflet van Eco slikken, echter, het zeurt, het knalt niet. Schotelwater is het, met toespelingen op de komst van Berlusconi en zijn greep op de Italiaanse kranten en televisie. “Het nulnummer” volgt een bizar en klein samenraapsel van journalisten in Milaan, dat voor een geheimzinnige geldschieter nulnummers moet maken voor een nieuw dagblad, “Morgen” geheten. Dat dagblad zal echter nooit verschijnen, weten de hoofdredacteur en een ingehuurde broodschrijver, die het creatieproces te boek zal stellen. De rest van de ploeg weet dat niet. De beschrijvingen van gesprekken, afspraken en proefteksten rond de redactietafel vormen de ruggengraat van Eco’s roman. Daar is al veel meer en beter over verschenen. Grappig of geestig zijn de bijeenkomsten hoegenaamd niet, en hun beschrijving is dat evenmin. De hele rimram van insinuaties, zelfcensuur, roddels, valse scoops, routineuze dossiers en onderdanigheid voor overheden wordt aan een saaie draad geregen. Eco, niks nieuws man. Iedereen weet hoe redacties vandaag werken, zowel de mensen die deze producten zien als de makers van het getoonde. Je moet bovendien een redelijk parate kennis van de Italiaanse geschiedenis van de jongste vijftig jaar bezitten om de kronkels in “Het nulnummer” te kunnen volgen.

Praatjesmaker

Helemaal knullig wordt het boek als ongeveer halverwege door redactielid Braggadocio (een woord dat letterlijk betekent: bluffer, praatjesmaker, fantast) een uitvoerig en maf verhaal wordt verteld over Benito Mussolini en een dubbelganger. Die intrige binnen de intrige is de clou. Niet de Duce maar zijn dubbelganger zou in 1945 door het verzet neergeknald zijn en aan de voeten opgehangen, in een benzinestation. De fascistenleider duikt onder in Argentinië, met medeweten van het Vaticaan. Daarna volgen uitweidingen over Gladio, een ondergronds stay behind-netwerk, bemand door rechtsradicalen en gesteund door de NAVO en westerse regeringen, met als doel een communistische machtsovername in West-Europa te bestrijden. Aanhangers van samenzweringstheorieën zagen een band tussen Gladio en de Bende van Nijvel.

Passeren de revue: de onfrisse P2-loge van Licio Gelli, de Rode Brigades, Banco Ambrosiano, de bank van het Vaticaan, en een staatsgreep in 1970 met steun van ex-fascisten en neofascisten. Boven dit zootje zweven Benito M. en devote aanhangers van de dictator. Journalist en praatvaar Braggadocio wordt vermoord, door een occulte kliek. De uitgever en zijn verborgen geldschieter stoppen meteen de voorbereidingen voor de krant. De verslaggever over de groei van het nieuwe medium verdwijnt naar een idyllische plek, samen met zijn lief. Doek voor het boek. Ik had veel meer verwacht en ik heb spijt van de bijna 20 euro die het makke gedruis kost.