Paul Collier, hoogleraar economie aan de unversiteit van Oxford en voormalig directeur ontwikkelingsonderzoek van de Wereldbank, weet waarover hij schrijft: De groep liberale denkers, waartoe hijzelf ook behoort, vertolkt al decennialang de mening dat moderne westerse samenlevingen een postnationale toekomst zouden moeten omarmen. En migranten massaal tot hun grondgebied toelaten – al heeft grondgebied op dit moment zelfs niet meer de betekenis van grondgebied natuurlijk.
Migratie dus. En professor Collier schroomt zich niet bepaalde heilige huisjes omver te schoppen: “Diezelfde migratie kan men zelfs beschouwen als een vorm van omgekeerd imperialisme, als de wraak van de volkeren die in het verleden werden gekoloniseerd. Migranten vormen kolonies in de gastlanden, die middelen onttrekken aan en concurreren met de autochtone armen en hun waarden ondermijnen”.
Nagels met koppen, deze Collier. Bijvoorbeeld ook nog volgende stelling: “De vaagheid in beleidsvorming op het gebied van migratie weerspiegelt een vertroebelde context van hoogoplopende emoties en beperkte kennis”. Stelling die wordt onderbouwd met een Zwitsers voorbeeld. Zwitserland heeft een uniek systeem van referenda, waarbij burgers zich kunnen uitspreken over thema’s die hen aanbelangen, bijvoorbeeld de bouw van moskeeën. De Zwitserse overheid schaamde zich zo voor het resultaat van het referendum dat het probeerde het referendum ongeldig te laten verklaren. Welnu, zegt Collier, men kan aannemen dat rijke landen een morele plicht hebben om hulp te bieden aan straatarme mensen. Maar die plicht betekent geen algemene verplichting tot een vrij verkeer van personen!
Nationalisme kan zijn nut hebben, aldus de professor: “Een gevoel van gedeelde identiteit blijkt het vermogen tot samenwerken te vergroten (…) Een gevoel van nationale identiteit is niet de enige manier om tot samenwerking te komen, maar naties blijken op dat gebied nog altijd opmerkelijk succesvol”. Door een gedeeld gevoel van identiteit zijn mensen ook genegen een herverdeling van rijk naar arm te accepteren en natuurlijke rijkdommen te delen. “Ik ben van mening dat het niet langer nodig is om nationale identiteit af te wijzen om ons tegen de donkere kanten van het nationalisme te beschermen”. Liberalen en socialisten kunnen hier wel eventjes een punt aan zuigen, meen ik.
Professor Collier bekijkt het fenomeen van de migratie vanuit alle gezichtshoeken en dat maakt dit boek juist zo interessant. De invalshoek van de migrant zelf natuurlijk ook: wat heeft hij te winnen? Zijn er ook verliesposten en welke zijn dat dan? Waarom migreren? En ook hier trapt Collier nu en dan hard tegen bepaalde ‘onverdachte’ stellingen: “Het zou ons moeten waarschuwen voor de lichtvaardige beweringen van het multiculturalisme: als een behoorlijke levensstandaard waarde heeft (de reden waarom zoveel mensen migreren met andere woorden – P.L.) dan zijn op grond van dat criterium niet alle culturen gelijkwaardig”.
Interessant zijn natuurlijk ook de economische modellen van de diaspora, die Paul Collier ontwikkelt. De buitensporige inkomenskloof tussen arm en rijk is een feit. Een feit is ook dat deze kloof niet noemenswaardig wordt gedicht door migratie. En de diaspora’s zullen nog een aantal jaren doorgaan. Dit is het begin van een verstoord evenwicht van epische omvang, aldus professor Paul Collier (p. 56).
De gevolgen voor de gastlanden interesseren de gemiddelde Europeaan nog meer, want het zijn die gevolgen die zich bij hem of haar in de eerste plaats laten gevoelen. Collier heeft er oog voor. Er zijn de sociale gevolgen in de eerste plaats. Rijke landen hebben een samenhorigheidsgevoel dat een veel grotere groep mensen omvat dan de eigen familie – zelfs in de uitgebreide zin van het woord. Maar omgekeerd stelt professor Collier vast dat kinderen van migranten in Europa steeds meer problemen hebben om de nationale cultuur over te nemen dan hun ouders. En Robert Putnam, een onderzoeker van Harvard, publiceerde verontrustende resultaten van verschillende sociologische onderzoeken: “Hoe hoger het aantal immigranten in een gemeenschap, des te lager het vertrouwen, niet alleen tussen de groepen onderling maar ook intern. Een hoog immigratieniveau gaat gepaard met minder vertrouwen vanwege de autochtonen in de gemeenschap.” Immigratie vermindert dus het sociaal kapitaal van de autochtone bevolking. “Hoewel migratie ervoor zorgt dat het begrip natie niet achterhaald is, zou een blijvend versnelde migratie in combinatie met een beleid van multiculturalisme de levensvatbaarheid ervan wel kunnen bedreigen. Integratie blijkt veel lastiger dan voorzien”.
Er zijn dus heel zware sociale gevolgen voor de autochtone gemeenschap aan verbonden. Aantasting van het gemeenschapsgevoel is er één van, maar ook de toename van de criminaliteit, het onveiligheidsgevoel, de aantasting van het cultureel waardenpatroon. De mantra van bepaalde liberale elites, dat het multiculturalisme een wenselijk verschijnsel op zichzelf is, omdat een multiculturele samenleving meer variatie en prikkels oplevert dan een gemeenschap met één homogene cultuur, wordt in het boek zwaar over de hekel gehaald. Professor Collier vindt dat argumenten ten gunste van assimilatie niet alleen ethisch te verdedigen zijn, maar dat ook op bepaalde gunstige consequenties ervan te wijzen valt. Ook dat zal de voorstanders van multiculturalisme minder aangenaam in de oren klinken. Zoals ook dit bijvoorbeeld: “Integratie verloopt trager bij een multicultureel beleid. Een multicultureel beleid heeft meetbare effecten, zoals een verminderde vaardigheid van migranten in de taal van het gastland, hetgeen, zoals we weten, de bereidheid om mee te werken aan de financiering van openbare voorzie ningen vermindert (…)”. Ziet u het Belgisch multicultureel beleid als ‘lichtend’ voorbeeld al op de achtergrond opdoemen, beste lezer?
De zorg voor elkaar wordt niet beter door meer migratie, dat is een belangrijke stelling van Collier. Maar ook de economische gevolgen voor de armste autochtone mensengroep baart zorgen. Een belangrijk potentieel effect is bijvoorbeeld dat de migranten die arriveren en een gezin hebben, “met de autochtone armen concurreren om de sociale huisvesting”. Autochtone armen zullen dus meer moeite hebben om aan een huis te komen. Ook de prijzen van immobiliën zouden door migratie de hoogte kunnen ingaan: “Een recente schatting voor Groot-Brittannië door het Bureau voor Budgettaire Verantwoordelijkheid heeft aangetoond dat de huizenprijzen ongeveer 10 procent hoger liggen tengevolge van de migratie”.
Maar is migratie niet gewoonweg noodzakelijk om de kosten van de vergrijzing te helpen dragen? Ook hier haalt Collier cijfergegevens aan, en wel van de Deense hoogleraar, Torben Andersen. “Zijn conclusie luidt dat migratie allesbehalve een hulp is om dat systeem in stand te houden, maar het juist onmogelijk maakt vanwege de combinatie van een hogere afhankelijkheidsratio en een lagere scholing”. En Paul Collier maakt onmiddellijk duidelijk dat ook een instroom van geschoolde migranten een onvoorstelbaar ontregelend effect kan hebben op de autochtone beroepsbevolking. “Wat goed is voor het bedrijfsleven, hoeft noodzakelijkerwijze niet goed te zijn voor de autochtone bevolking”.
De waarschuwingen van Paul Collier met betrekking tot een verdere versnelling van migratie worden best niet in de wind geslagen: er zijn grote effecten op het gastland én er zijn zware gevolgen voor het land van de vertrekkers. De gretigheid waarmee een utilitaristische economie de resultaten op een hoopje gooit om nettowinst te produceren, is onredelijk, aldus professor Collier. Migratie kan men niet overlaten aan de beslissingen van individuele migranten, migratie moet worden gereguleerd door de overheid. En die overheid moet antwoorden durven formuleren, ook als het de internationale goegemeente niet zint: bijvoorbeeld inzake het vaststellen van grenzen aan de migratie. Welke mate van diversiteit kan een bepaalde natie aan? “Het volgende belangrijke cijfer waarop het beleid zou moeten worden gebaseerd, is niet de migratiesnelheid, maar wel de integratiesnelheid van de diaspora’s”. Verder is belangrijk dat de overheid selectief migratie toelaat – of niet toelaat. Selecteren op basis van culturele achtergrond, of op basis van opleiding. Of het beperken van migratie tot asiel bijvoorbeeld.
De conclusie van professor Collier valt merkwaardig genoeg zeer goed samen met de conclusies van nieuw-rechtse, rechts-nonconformistische auteurs: Dit tijdsgewricht is er een van geglobaliseerde economieën en uiteengroeiende gemeenschappen. Welke verlichte geest liet zich ook weer ontvallen dat identiteit een achterhaald begrip was?
Onze conclusie: een stérk boek, absoluut aan te bevelen.